Verbindend Leren en Werken

De onderzoeksfocus van het practoraat
Tussen het KW1C en de beroepspraktijk vinden interacties plaats tussen de verschillende rollen en activiteiten. In het practoraatsonderzoek richten we ons op het versterken van deze interacties, rollen en activiteiten, met als doel het leren van de student als (aanstaande) professional te stimuleren. We richten ons daarbij op de volgende, overkoepelende onderzoeksvraag: Hoe kunnen betekenisvolle leeractiviteiten en situaties tijdens de opleiding en in de beroepspraktijk beter erkend en benut worden, zodat het opleidingspotentieel in de overgang naar de beroepspraktijk in de regio effectiever wordt ingezet?

Het onderzoek splitsen we uit in twee verwante onderzoekslijnen:

• 1. De versterking van (leer)activiteiten op de grens tussen het KW1C en de beroepspraktijk die het leerproces van de student stimuleren;
• 2. Het optimaliseren van de rollen en interacties op de grens tussen het KW1C en de beroepspraktijk.

Binnen de eerste onderzoekslijn gaan we vanuit twee perspectieven naar het leerproces van studenten kijken. We gaan onderzoeken wat de leeropbrengst is van wat er vanuit het KW1C wordt aangeboden ter bevordering en stimulering van het leerproces, zoals projecten als Loopbaanoriëntatie en -begeleiding, Regionale Loopbaandossier, Internationalisering, Versterking aansluiting beroepskolom. Hoe waarderen studenten dit en op welke manier zijn deze activiteiten voor hen helpend in hun leerproces? Welke rol spelen significante anderen (docenten, peers, ouders etc.) daarbij? Om dit in kaart te brengen maken we ook een verbinding met het voortgezet onderwijs en het Hbo (associate degree) om zicht te krijgen op de betekenisvolle activiteiten en werkzame principes die een rol spelen in het leven lang ontwikkelen van de student.

Daarnaast onderzoeken we welke leerervaringen studenten opdoen tijdens de beroepspraktijkvorming. Wat zijn voor hen betekenisvolle (leer)ervaringen? En vindt daar ongepland/informeel leren plaats dat weliswaar betekenisvol is voor de ontwikkeling van de student maar wat wellicht nog meer (h)erkend zou kunnen worden? Om de door studenten zelf als kansrijke en betekenisvolle ervaren activiteiten tijdens hun leerproces in kaart te brengen maken we gebruik van een Reflectie App.

De onderzoeksactiviteiten uit de eerste onderzoekslijn richten zich op het vinden van fundamentele, werkzame principes van de professionele ontwikkeling richting de beroepskeuze van de student. De verkregen inzichten kunnen daarmee ook (mede) voedend zijn voor de onderzoeksactiviteiten die in de tweede onderzoekslijn centraal staan.

Binnen de tweede onderzoekslijn onderzoeken we hoe rollen en interacties die al plaats vinden op de grens tussen het KW1C en de beroepspraktijk verder geoptimaliseerd kunnen worden. Dat doen we aan de hand van twee onderzoeksactiviteiten. In de eerste onderzoeksactiviteit gaan we met vertegenwoordigers uit het (regionale) bedrijven en maatschappelijke instanties op zoek naar werkende mechanismes en praktijken in de voortdurende ontwikkeling van leeromgevingen. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er in factoren zoals taalgebruik (jargon), tempo, perspectief en doelen? Welke factoren op de arbeidsmarkt nopen ons tot welke handelingen? Wat betekent dit voor de opleidingen? Op welke manier(en) kunnen we de leermechanismen tussen het KW1C en de beroepspraktijk (verder) vormgeven om het kansrijk opleidingspotentieel te vergroten?

Bij de tweede onderzoeksactiviteit van deze onderzoekslijn richten we ons op de uitdaging waar veel bedrijven en maatschappelijke instanties mee te maken hebben. Bij veel van hen neemt het aantal bedrijfsinterne leven-lang-ontwikkel (LLO) trajecten, zoals bedrijfsscholingen, trainingen en cursussen toe. Vanwege een veranderende arbeidsmarktbehoefte dienen werknemers doorlopend omgeschoold of up-skilled te worden voor een juiste invulling van veranderende (en nieuwe) beroepsrollen. Bij deze onderzoeksactiviteit richten we ons op de versterking van de responsiviteit in de samenwerking tussen bedrijfsinterne LLO-scholingen en het KW1C door samen met netwerkpartners onderzoek te doen hoe bedrijfsinterne LLO-scholingen door het KW1C ondersteund kunnen worden op het gebied van didactische en pedagogische interventies.

En hoe kunnen certificeerbare elementen uit de bedrijfsinterne LLO-scholing als verifieerbare digitale credentials vastgelegd worden? Hoe draagt dat bij aan de responsieve samenwerking tussen het KW1C en de netwerkpartners? En tenslotte, wat is de (potentiële) waarde van verifieerbare digitale credentials voor de lerende zelf (civiele waarde)?

De centrale opdracht van het practoraat is het in kaart brengen van de effecten van onderwijsinnovaties. Het practoraat ‘Verbindend leren en werken’ heeft hierin de koppeling gemaakt met de eerder genoemde programmalijnen van het KW1C en op basis hiervan een onderzoeksfocus bepaald. De bovengenoemde activiteiten vertrekken allen uit processen, ontwikkelingen en wensen uit de bestaande praktijk en sluiten aan bij de ambities van alle stakeholders in de verdere ontwikkeling en de (innovatie-)strategie van het KW1C en haar partners.

De rol van het practoraat is om de verbinding te zoeken tussen de ontwikkelingen, middels het opzetten van (soms experimentele, soms ontwerpgerichte) onderzoeksactiviteiten om tot concrete inzichten te komen over de verbinding tussen het KW1C en de beroepspraktijk, de leerpatronen die hiertussen plaatsvinden en de uiteindelijke waarde hiervan voor het leren van de student. Tenslotte beogen we met de opbrengsten van het onderzoek bij te dragen aan de strategische ontwikkeling van het KW1C.