Onderzoekend leren in het mbo: drie vragen aan practor Leon Joore

Leon Joore is nu vijf jaar practor bij het practoraat agrofood en biobased (verbonden aan Curio). Studenten, docenten en bedrijven werken daarin aan praktijkgerichte onderzoeken in het mbo die bijdragen aan een circulaire economie. Wat is volgens hem de waarde van onderzoekend leren in het mbo en waarom zet hij zich hiervoor in? Tijd voor een interview en drie vragen:

1. Waarom ben je practor geworden?

“Ik vind dat het mbo een betere plaats verdient in het regionale innovatielandschap. Ik ben een verhalenverteller en bind daar graag mensen mee. Ik geef zelf al bijna dertig jaar wereldwijd les in papiertechnologie en werk met mijn bedrijf Millvision aan het maken van papier uit plantaardige vezels en groene additieven. Papier is eigenlijk een biobased product voordat de term bestond. Vanuit die expertise ben ik gevraagd om het practoraat agrofood en biobased bij Curio vorm te geven en mijn biobased ervaring in te zetten voor de veranderingen in de agrofood sector.”

2. Hoe draagt het practoraat bij aan innovaties?

“Het practoraat is opgericht om studenten en docenten te prikkelen tot een nieuwsgierige en onderzoekende houding. En om hen in een meer projectmatige aanpak te laten werken aan duurzame vraagstukken met een aantoonbare en zichtbare impact, in een realistische context. Zodat we met praktijkonderzoek in het mbo studenten klaarstomen om in een snel veranderende wereld mee te komen.

Een voorbeeld is de eiwittransitie, waarbij we de overstap maken naar het eten van meer plantaardige in plaats van dierlijke eiwitten. En de verduurzaming van de landbouw, met minder intensieve manieren van telen en robotisering voor het onderhoud van de gewassen.

Daaraan werken we samen met bedrijven en multidisciplinair met verschillende opleidingen: techniek, keuken, teelt en het laboratoriumonderwijs. Zo leren studenten om samen te werken met verschillende disciplines.”

Leon Joore: ‘Het geeft energie om aan de ontwikkeling van leerlingen en de sector te werken’

3. Wat is nodig voor de omslag naar onderzoekend leren?

“Voorheen werkten we met standaarden. Bij alle transities die nu plaatsvinden, de veranderingen naar een duurzamere economie, horen andere competenties zoals nieuwsgierigheid:

studenten leren vragen te stellen, om problemen op te lossen en te achterhalen waarom iets wel of niet werkt;
docenten worden onderzoekscoach en krijgen een ondernemende rol.

Ik ben er trots op dat we inmiddels een flink aantal projecten hebben ontwikkeld waar studenten aan problemen in de praktijk werken. Uitdagingen daarbij zijn de aanschaf van middelen en het bijhouden van de snel veranderende wereld.

Het blijft nodig dat er tijd en energie is bij docenten om deze onderzoekende vaardigheden in de praktijk te brengen. En dit geeft ook weer energie, omdat het leuk is om aan de ontwikkeling van leerlingen en de sector te werken.”